Ik geloof niet in evolutie

Ik vind de vraag “Geloof je in de evolutietheorie?” in de eerste zin een rare vraag, omdat een theorie niet iets is om in te geloven. Mijn beeld over dit soort dingen is meestal abstracter dan dat van de gemiddelde persoon, maar een theorie op zichzelf bestaat en ik vind de vraag vergelijkbaar met “Geloof je in dit koffiezetapparaat?”.

De evolutietheorie is gebaseerd op twee principes. De eerste is genetische drift, kleine veranderingen in eigenschappen die overdraagbaar zijn naar een volgende generatie. De rest is gewoon statistiek die natuurlijke selectie wordt genoemd. Als een mutatie de overlevingskans vergroot, dan is de kans groot dat deze op grotere schaal blijft bestaan. De veranderingen zelf zijn ‘random’ en zullen dus zowel toename als afname van complexiteit bevatten. Tot zover mijn korte introductie.

Het eerste argument dat tegen de evolutie-theorie wordt gebruikt is meestal dat hij niet te bewijzen is. Hier zit een belangrijke denkfout in wat ‘te bewijzen’ inhoud. De eerste (niet wiskundige-) theorie die analytisch te bewijzen is, moet nog uitgevonden worden. Filosofen beweren zelf dat de niet analytisch bewijsbaarheid een van de kerneigenschappen is van een theorie, maar dat is natuurlijk maar een theorie. De denkfout zit in het verwaarlozen van statistisch bewijs. Een theorie is een model dat met een bepaalde nauwkeurigheid de werkelijkheid beschrijft. Bewijzen dat het model ‘correct’ is, in de analytische zin kan niet, maar het model kan wel getest worden. Als de beproevingen van het model positief zijn, dan kun je zeggen dat het model werkt. Bewijzen die een model bevestigen zijn minder krachtig dan bewijzen die het ontkrachten. Of ik nu 100 of 200 proeven doen die de theorie bevestigd is slechts een verbetering van de kans dat het model een bruikbaar model is in de werkelijkheid. Er is slechts een proef nodig om een theorie te ontkrachten. Wetenschap, in het algemeen, is het ontwikkelen van modellen die de werkelijkheid beschrijven, met meestal als doel om voorspellingen te doen en zo ‘nieuwe’ dingen te ontdekken. Onderzoek is in de eerste zin het zoeken naar bewijs om dit model te bevestigen, maar zodra het bewijs er is, wordt er hard gezocht naar een proef die de theorie ontkracht.

Het ‘ontkrachten’ van een theorie, waarmee ik bedoel het vinden van een bewijs tegen, maakt hem meestal niet minder bruikbaar, maar maakt duidelijk onder welke voorwaarden een theorie bruikbaar is. Neem bijvoorbeeld de wetten van Newton. We noemen het wetten, maar in feite heeft hij een model gemaakt van hoe twee voorwerpen met massa interactie met elkaar hebben. Einstein heeft vervolgens met de speciale relativiteitstheorie laten zien dat de wetten van Newton niet kloppen. Echter, deze verschijnselen zijn alleen van belang bij grote snelheden en op de schaal van normale aardse snelheden is het verschil tussen de twee te verwaarlozen. De wetten van Newton zijn in de mechanica dus nog steeds even nuttig en waar.

Ik heb het gevoel dat mensen vaak denken dat natuurkundige theorieën zo ‘verzonnen’ zijn dat ze niet te ontkrachten zijn en dat natuurkundigen er alles aan doen om deze ‘schijn’ zo te houden. Er zijn problemen gevonden die de relativiteitstheorie niet kan verklaren en ook de kwantumtheorie wordt vaak in twijfel getrokken. Toch hebben beide theorieën voorspellingen gedaan die uit zijn gekomen en hebben ze daarmee enorm bijgedragen aan de wetenschap.

Om terug te komen op evolutie. Dit model van de werkelijkheid is al veelvoudig bewezen en er is nog geen bewijs tegen de theorie gevonden, hoewel daar, vooral door evolutionisten zelf, wel hard naar gezocht wordt. Het is dus een zeer bruikbaar model, dat met een zeer kleine kans op fouten gebruikt kan worden. Zelfs de toename van complexiteit in de mutaties is bewezen (dit is waar modern creationisme [/intelligent design] het niet mee eens is en vaak alleen maar in devolutie ‘gelooft’). De vele mutaties die vooraf gingen aan ons oog (een van de meest genoemde argumenten tegen evolutie) zijn voorspeld met de evolutietheorie en vervolgens ook gevonden in opgravingen.

Een ook veel gehoord probleem met de evolutietheorie is dat hij te algemeen zou zijn. De theorie zou zo ‘open’ zijn dat elk vondst toch wel ergens in de theorie zou passen. Ondanks dat zijn er enorm veel voorspellingen gedaan aan de hand van de theorie, die vervolgens blijken te kloppen en tot speciale vondsten hebben geleid. Een theorie die te open is, zou dat niet kunnen.

De evolutietheorie is in de analytische zin dus niet waar, zoals geen enkele theorie waar kan zijn, maar wel uitdrukkelijk een bewezen theorie. Ik vind het dus raar om te zeggen dat je niet in de evolutie theorie gelooft terwijl het een bewezen en zeer goede beschrijving van de werkelijkheid is.

Delen:
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • Google Buzz
  • Hyves
  • LinkedIn
  • MySpace
  • Reddit
  • email
Dit bericht is geplaatst in Ikzelf, Natuurkunde en getagdcreationisme, devolutie, evolutie, theorie. Bookmark de permalink.

3 Reacties op Ik geloof niet in evolutie

  1. annette zegt:

    definitie van geloof is de overtuiging dat iets waar is of bestaat. Blijkbaar gaat dat voorbij aan waarneming, of is de overtuiging zo sterk dat realiteit niet meer waargenomen kan worden.
    Maar wij geloven in de evolutietheorie, want wij nemen waar, zo is het toch….of niet?

  2. Taco zegt:

    Het woord “geloof” wordt bij godsdienstige discussies graag gedefinieerd als “zonder enig bewijs van overtuigd zijn”. In de wetenschap best wel een zonde, natuurlijk. Maar in normaal Nederlands is het “vertrouwen in de waarheid van iets”. Vertouwen kun je vergroten door bewijzen (zoals Noud ze noemt, geen 100% analytische bewijzen). En op die manier geloof ik in de evolutie :)

    PS: Is je titel een typo of een uitspraak waar je op reageert? Verwarrend :D

  3. Pingback: Japanners zijn grappig « Geen Categorie « Noud Speijcken's weblog

Geef een reactie